Achter in het houtfornuis zit een rechthoekig koperen waterreservoir. Als het fornuis warm of heet is, beschikt Twan zo over warm water. De zonneboiler op het dak van de hut werkt niet onder de sneeuw. Bovendien is de bron is ’s winters bevroren.
Twan wint zijn water uit sneeuw. Voor kerst, voor de twee grote stormen, was dat nooit een probleem: hij kon buiten de emmers volscheppen en de sneeuw naast de kachel laten smelten. De laatste dagen is hij blij als er verse sneeuw is gevallen. De oude sneeuw is vervuild door brokken aarde, stenen en stukken hout, die de stormen met zich hebben meegevoerd.
De douche is een van de weinige luxevoorzieningen die Twan hier boven mist. Het gevoel van heet water dat over hem heen stroomt, alles van hem af wast, de ontspanning van het ete water.
Zomers is er een geïmproviseerde buitendouche. Niet meer dan een oude douchecabine en een douchekop gevoed door de geiser. Maar alle leidingen zijn nu bevroren en de cabine ligt diep begraven in de sneeuw. Toen hij net hierboven was aangekomen heeft hij geprobeerd op het terras een winterdouche te bouwen: een oude wasteil, gaten aan één kant erin geboord met de handboor – dat kostte al een halve dag – hem dan schuin opgehangen aan de gevel van de hut. Met een koord kon hij de teil kantelen, waardoor het water van de dichte kant naar de gaten stroomde.
Maar het bleek te lang te duren om het hete water op een stoel balancerend in de teil te gieten, zich dan vlug uit te kleden en de teil te kantelen: het water was afgekoeld voordat hij eronder stond. Bovendien lukte het hem niet om de teil stevig vast te maken. Hij schoot steeds weer los en sloeg op het terras.
Toch het ergste was, dat het zeepwater van de douche op de terrasvloer bevroor tot een spekglad oppervlak, waar zelfs Twan zich met zijn getrainde evenwichtsgevoel nauwelijks staande kon houden.
“Voortaan gewoon wassen met een washand,” besloot hij, toen hij voor de derde keer op zijn naakte billen belandde. De losgeschoten teil sloeg naast hem op de planken, hem maar rakelings missend – hij had geprobeerd zich aan het koord vast te houden.
Twan giet heet water uit het reservoir in een lege emmer en zet die op het aanrecht. Hij schuift het afwasteiltje in de gootsteen. Dan legt hij de shampoo klaar naast het afwasrek en drapeert een handdoek om zijn schouders. Hij pakt de melkkruik en vult deze met warm water uit de emmer.
Voorovergebogen over de teil giet hij van achteren het water over zijn hoofd. Hij let erop dat het water in het teil terecht komt. De afvoer naar de beerput onder de WC is bevroren. Hij moet het waswater opvangen en zelf naar de WC dragen.
Lang is zijn haar geworden in de maanden hier boven. Veel langer dan hij gewend is. Misschien moet hij het zelf knippen, en ook de baard afscheren, die hij sinds eind oktober heeft laten staan.
Na drie kruiken warm water is zijn haar goed nat. Hij pakt met gesloten ogen de shampoofles, knijpt op goed geluk wat shampoo in zijn hand en begint zijn haar in te wrijven.
Hij masseert de hoofdhuid en kamt met de vingers klitten uit het haar. De shampoo schuimt nauwelijks. Na een paar minuten in laten werken, spoelt hij de shampoo uit. Meermaals moet hij met de handdoek het brandende spoelwater uit zijn ogen wrijven.
Het water in de teil is aszwart. Twan herhaalt het inzepen. Deze keer schuimt de shampoo. Hij spoelt drie keer na. Uiteindelijk droogt hij met de handdoek eerst zijn gezicht, dan zijn haar. De bovenkant van zijn trui is nat. Hij hangt hem te drogen over de stoel.
Daarna giet hij het vieze water uit de volle teil terug in de emmer, slaat de handdoek om zijn natte haar en opent de deur. Kort aarzelt hij, maar besluit dan het water voor de buitendeur te laten bevriezen. Zo is het makkelijker om de emmer de ijstrap omhoog te slepen.
De sterren zijn verdwenen. Twan rilt in de ijzige vochtigheid van de wolken die laaghangend het stuk firmament bedekken, dat hij vanuit de deuropening kan zien. Hij trekt met een zucht de terrasdeur achter zich dicht.
Binnen is het lekker warm.
Terug naar boetelingensneeuw hoofdpagina