Complexiteitsreductie en kunst

De wereld is immens complex. We gebruiken manieren om deze complexiteit in voor ons behapbare stukken te brengen: complexiteits-reductie-mechanismes. In de huidige tijd vormen mijn persoonlijke perceptie van de wereld en mijn eigen morele verantwoordelijkheid de enige waardevolle en relevante basis voor mijn complexiteitsreductie-mechanismes. Dit weerspiegelt zich ook in mijn visie op kunst: er is geen geldig waarderingscriterium buiten mijn eigen individuele beleving.
Iets breder uitgelegd:
De mens kan alleen individueel de wereld percipiëren; niemand ziet wat jij ziet, niemand hoort/ruikt/voelt de wereld zoals jij; perceptie van de wereld is per definitie puur individualistisch. Echter is de wereld dermate complex dat mensen altijd complexiteits-reductie-mechanismen nodig hebben, om deze perceptie behapbaar en daardoor eigenlijk pas mogelijk te maken. Kaders, regels, theorieën, filosofieën, wetten zijn complexiteits-reductie om de big data van deze wereld in voor mensen overzichtelijke structuren te reduceren.
Waar vroeger vooral van bovenaf opgelegde algemene kaders golden (religie, staatstheorie, regels en normen van een gemeenschap etc.) blijft in huidige postmoderne tijd eigenlijk alleen maar nog complexiteitsreductie op individueel niveau over. “Alle Ideologien haben ausgedient.” Ik zelf ben de enige morele instantie voor mezelf en ik bepaal voor mezelf wat waar en wat echt is. Dit is de grote uitdaging van deze tijd: het nemen van de morele verantwoordelijkheid voor het individuele handelen zonder de steun van boven het individu neergezette morele instanties.
Vanuit dit standpunt ontstaat mijn visie op kunst in het algemeen: kunst is puur individueel, zowel in het scheppen als in de perceptie ervan. Waarbij hier kunst in de meest brede zin van het woord bedoeld is, namelijk als creatieve en artistieke uiting van een individu om zijn persoonlijke kijk op de wereld weer te geven. Daarom bestaat zowel in het scheppen als in het beschouwen van kunst principieel geen goed of slecht. Maar alleen de individuele waardering, die iedereen op zijn manier ervaart. Deze waardering ontstaat uit het cerebrale, emotionele, fysieke en spirituele zijn van de kunstenaar enerzijds en de beschouwer anderzijds en is in alle gevallen volstrekt individueel en persoonlijk. In zoverre is kunst in wezen een vorm van communicatie van de kunstmaker naar de buitenwereld (in welke vorm dan ook). Zowel het scheppen als ook het beschouwen van een kunstuiting brengt in de kunstenaar als in de beschouwer ‘iets’ te weeg; idealiter een vorm van verheffing (Erbauung), katharsis of in modernere bewoording: het doet iets met je. Uiteindelijk is zowel bij het scheppen als bij het beschouwen alleen dit relevant: wat doet het kunstwerk met het individu op – nadrukkelijk! – fysiek, emotioneel, cerebraal en spiritueel gebied. En als een kunstenaar gelukt heeft, lukt het om zijn eigen beleving naar de beschouwer over te brengen.